Het doet zich voor in alle milieus, los van kerkelijke gezindte of sociale klasse, autochtoon of allochtoon. De daders zijn vrijwel altijd mannen, meestal vaders, oudere broers en ooms als het familie betreft. Buiten de familie zijn ontuchtplegers vaak geestelijken, hulpverleners, docenten e.d. Vrouwen vormen maar 1 tot 3 % van alle daders, en dan vaak nog met (alleen maar) haar eigen kinderen onder druk van een (of hun eigen) man, die er bij aanwezig is. Misbruikervaringen worden vaak verborgen gehouden. En als er al hulp wordt gevraagd is dat meestal voor problemen die met misbruik te maken hebben.
Het misbruik zelf wordt in eerste instantie niet eens genoemd. Om het te kunnen signaleren, is het wenselijk om alert te blijven op de mogelijkheid ervan. Misbruikte personen (ik schrijf opzettelijk niet kinderen, omdat mensen die met klachten komen vaak al de kinderfase voorbij zijn), vertonen onderling verschillende reacties, er is niet zo iets als een standaardbeeld.
Toch zie je wel signalen, zoals angst om aangeraakt te worden, je niet durven uitkleden bv. bij sporten, angst voor mannen (vooral als het om meisjes/vrouwen gaat), een negatief lichaams- en zelfbeeld, niet voluit durven bewegen in de zin van zich stijf houden (‘geknepen’ billen of benen stijf tegen elkaar), agressief of juist overdreven meegaand gedrag, plotselinge terugval in schoolprestaties, weinig deelnemen aan al of niet schoolse sociale activiteiten, spraakproblemen, spijbelen (hoewel het omgekeerde ook voorkomt, om maar zoveel mogelijk van huis weg te zijn). Dat soort dingen.
Ook dingen die opvallen binnen gezinssituaties kunnen bijdragen aan een vermoeden op seksueel misbruik. Zoals b.v. bij erg gesloten, sociaal geïsoleerde gezinnen, die een beetje vijandig staan tegenover de buitenwereld. Zeker met een overheersende vader, een onderdanige en zwakke moeder, beiden met een gebrek aan werkelijke betrokkenheid en genegenheid naar de kinderen toe. Ook moeten alarmbelletjes gaan rinkelen als je ongebruikelijke slaap- en bad-of doucherituelen aantreft, of als een kind veel volwassenentaken verricht en veel gezinsverantwoordelijkheid draagt.
Uit onderzoek blijkt dat niet alle seksueel misbruikte kinderen er een trauma aan overhouden. Sowieso omdat elk mens anders omgaat met nare (vaak ook pijnlijke en gruwelijke) ervaringen , maar ook de aard en de duur van het misbruik spelen een rol, evenals de eerst ontvangen reacties bij het naar buiten brengen. Toch is in grote lijnen wel aan te geven, welke reacties opvallen. Ik noem een aantal, zonder daar verder uitgebreid op in te gaan. Doordat het basisgevoel van veiligheid is aangetast ontstaan vaak loyaliteitsconflicten en is er wantrouwen. Als kind ben je immers verraden door iemand van wie je houdt. Zo ‘n kind heeft moeite met het stellen van grenzen, nee zeggen is moeilijk, immers het nee werd bruut genegeerd, toen het kind in een levensfase was, dat het ontwikkelen van een eigen wil nog volop in ontwikkeling was.
Bekend is het gegeven dat kinderen op het moment van misbruik uit hun lichaam wegvluchten, er kan een blijvend gevoel van innerlijke leegte zijn, terwijl emoties als woede en verdriet uit het bewustzijn verbannen lijken te zijn. Van de gebeurtenis zelf (b)lijk je je soms later zelfs helemaal niets meer te kunnen herinneren, zie daarvoor ook de laatste alinea ‘s onder paniekstoornissen, waar ik het had over de amygdala en seksuele problemen. In ernstige vorm leidt dit tot een dissociatieve identiteitsstoornis.
Ook een verstoorde seksuele ontwikkeling en een afkeer van zichzelf hebben (vaak tot uiting komend in ernstig depressieve gevoelens) zijn vaak terug te voeren op die eerste/eerdere kennismaking met seksualiteit als een nare ervaring. De weerzin tegen het opgedrongen seksueel contact kan leiden tot langdurige menstruatiestoornissen en buikklachten. Ook hoofd- en maagpijn, problemen met slapen en verkrampte spieren komen veel voor. Op volwassen leeftijd blijkt vaak dat er sprake is van (niet altijd verklaarbare) onvruchtbaarheid. Herstellen van seksueel misbruik heeft veel in zich van alle vormen van rouw– en traumaverwerking.
Rouw omdat er sprake is van verlies: het moeten accepteren en afscheid moeten nemen van een jeugd die je nooit hebt gehad. En zeker ook afscheid leren nemen (in de zin van loslaten) van de dader om niet levenslang gevangene te blijven binnen een opgedrongen gevoelswereld. Er moet geleerd worden om te gaan met gevoelens van schuld, schaamte, angst, verdriet en woede en het weer durven nemen van eigen verantwoordelijkheid. En specifiek voor dit probleem, zeker als het jonge kinderen betreft, komt daar nog bij: het leren voor jezelf op te komen, het ontwikkelen dus van een eigen wil, en het leren beheersen en kunnen hanteren van grenzen. In het totaalplaatje zijn heel wat aangrijpingspunten voor therapie aanwijsbaar om te komen tot herstel van een zo ernstig beschadigd zelfbeeld.