Lichamelijk en psychisch welbevinden zijn zo met elkaar verweven, dat een klacht dikwijls aspecten van beide in zich heeft. De indicaties voor therapie zijn dan ook ook niet altijd duidelijk te benoemen als behorend tot het één of het ander. En iets wat begon als een duidelijk afgebakend lichamelijk ongemak kan (meestal gerelateerd aan intensiteit en duur) overgaan in vooral psychisch lijden (uitzichtloosheid, demotivatie). Omgekeerd komt ook voor: het lichaam gaat door een veelheid van factoren reageren op en zich gedragen naar “hoe iemand zich voelt.”

Geen duidelijk te onderscheiden gebieden dus naar oorsprong en uitingsvorm van een klacht. En ook deze laatste term is discutabel. Wat voor de één een klacht is, is voor de ander slechts een minder comfortabel gevoel. Wat de één pathologisch (ziekelijk) vindt, is voor de ander slechts een gradueel verschil binnen de normaliteit, wat weer nauw samenhangt met iemands persoonlijke waarden hiërarchie en overtuigingensysteem.

Hoewel ook overlap vaak voorkomt, (m.a.w. een “klacht” zou als psychisch én als lichamelijk benoemd kunnen worden), geef ik hieronder voor het gemak toch een indeling naar categorieën t.w. psychische klachten, fysieke klachten, psychosomatische klachten en anderszins. Ook voor deze laatste geldt dat items in deze categorie soms net zo goed gerubriceerd hadden kunnen worden onder Fysiek of Psychisch.

Voor wat betreft dit laatste: bij psychische klachten wordt geen onderscheid gemaakt tussen primaire op zichzelf staande psychische klachten (bv. angst, verlegenheid), secundaire psychische klachten als symptoom van iets anders, (b.v. verminking of chronisch pijn lijden) of psychische problemen die zich op het eerste gezicht anders uiten. Als voorbeelden van dit laatste: hyperventileren of een eetstoornis zoals anorexia lijken op het eerste gezicht een lichamelijk probleem te zijn, maar blijken toch van psychogene aard.