Past Reality Integration zou gezien kunnen worden als een vorm van psycho-analytische gedragstherapie en is in Nederland ontwikkeld door psychologe Ingeborg Bosch. Zij heeft daarover een aantal boeken geschreven. PRI is gebaseerd op het gedachtengoed van Arthur Janov, van huis uit een psychoanalyticus en Jean Jenson die veel werkte met regressies en die de nadruk legde op het zelf leren toepassen van dat proces. Uiteraard wordt uitgegaan van het bestaan van een onderbewuste, intussen ook wel een door wetenschappelijk neurologisch onderzoek onderbouwde aanname.

Bij toepassing van PRI staat net als bij cliëntgerichte psychotherapie altijd de cliënt met zijn beleving centraal, zonder dat wordt geïnterpreteerd of geanalyseerd. Met cognitieve (gedrags)therapie heeft PRI gemeen dat de cliënt wél (ondanks het niet interpreteren) begeleid wordt in kritisch leren kijken naar het complex van gevoelens en gedachten, die de eigen waarneming van dingen bepalen. Dat vraagt cognitieve vaardigheid.

Eigenlijk past dit stukje PRI-tekst strikt genomen niet onder “Technieken”, omdat het de indruk wekt dat ik PRI als methode aanbied, en dat was niet mijn bedoeling. Het PRI-concept is naam-en auteursrechtelijk beschermd met als consequentie dat PRI-therapie alleen gegeven mag worden door therapeuten die door Ingeborg Bosch en haar medewerkers zijn opgeleid of die nog in opleiding zijn en werken onder haar supervisie. Die wettelijk beschermde status is niet op mij van toepassing.

Toch kies ik ervoor een stukje onder die naam hier te plaatsen, omdat het gedachtegoed vaak ter sprake komt tijdens therapie en ik daarbij altijd verantwoord dat de terminologie ontleend is aan m.n. het boek “Illusies”. De tekst is (overigens na overleg hierover en met toestemming van de zakelijk manager van Stichting PRI Instituut Nederland) daarop gebaseerd. Met de ideeën, zoals Ingeborg die verwoordt in haar boeken, heb ik veel affiniteit omdat ik het daaraan ten grondslag liggende zelf ook al van te voren zo had ervaren en doordacht. Zij brengt met een glasheldere formulering de zaken in kaart, van waaruit ik op grond van wetenschappelijk onderzoek (maar nog niet uitgekristalliseerd) op onderdelen al jaren werkte. Voor mij voelt het PRI-concept en de toepassing daarvan als de perfecte uitwerking van mijn eigen ideeën daarover.

Omdat ik vanuit mijn eigen werken met cliënten (als het gaat over vormen van afweer en pijn uit het verleden) vaak verwijs naar het het werk van Ingeborg, die met haar heldere uiteenzetting beter dan wie ook verwoordt waar het om gaat, had ik een stukje tekst nodig. Bovendien wilde ik relevante stukken tekst op deze site kunnen linken aan PRI, zoals ik ook tijdens mijn sessies (als daar aanleiding voor is) PRI onder de aandacht breng. Webtekst is geen boek (met voet- en eindnoten); onder het kopje “Verantwoording & Leestips” vermeld ik slechts een lijstje met boeken, niet bedoeld als bronvermelding voor daar aan ontleende citaten. Doorlinken van bedoelde tekst naar het daar genoemde “Illusies” vond ik te globaal en dus niet efficiënt genoeg. Je vindt dan niet meteen de juiste passages die ik bedoel met mijn verwijzing. En veel tekst op mijn site is bedoeld als back-up, om nog ‘s na te kunnen lezen. Of juist vooraf te lezen, wat veel uitleg bespaart.

Centraal bij PRI staat de aandacht voor het herkennen van afweer als middel om oude pijn niet te hoeven voelen. Splitsing en afweer zijn voor een jong kind levensreddend, maar deze zelfde overlevingsmechanismen kunnen voor volwassenen destructief zijn, omdat verdringing en ontkenning (waar het in feite op neerkomt) onbewust en onnodig gehandhaafd blijven. Immers de realiteit van toen is niet de realiteit van nu.

Je voelt door het afweermechanisme niet meer de oude pijn, maar het zet je ook op een fout spoor, doordat je gaat denken dat je ‘gewoon zo bent.’ Want afweer werkt zo, dat je (door een soort kortsluiting) automatisch daarin schiet zodra je in het dagelijks leven iets tegenkomt wat gelijkenis vertoont met iets wat vroeger als jong kind bedreigend voor je was. Janov noemde dit de symboolwerking. Volgens hem zijn details van een triggerende symbolische gebeurtenis (ook te zien als woorden, beelden, geuren, geluiden, kortom alles wat ‘symbool’ staat) een directe afspiegeling van de oude verdrongen realiteit.

Symbolen vertekenen de waarneming, ze veroorzaken de genoemde ‘kortsluiting’ zodra ze overeenkomen met iets wat was opgeborgen in de amandelkernen, de amygdala, waar alle vroegste herinneringen zijn opgeslagen. Je reageert op mensen en dingen uit je omgeving standaard zoals je het deed als jong kind. Om ‘pijn’ te vermijden had je toen je afweer, als volwassene reageer je nog steeds zo zonder het te beseffen. Die als kind ervaren ‘pijn’ was soms (zoals je het als volwassene ziet) echt heel erg zoals seksueel misbruik en mishandeling, maar vaak ook ging het om (zoals we het nu als volwassene zien) niet echt erge dingen (als alleen huilend achtergelaten worden) die toch in het leven van een jong kind hard aan kunnen komen.

Vormen van afweer zijn (ook fysiologisch ervaren) angst, wat maakt dat je gezien wordt als ‘een angsthaas’; primaire afweer met gedachten dat er iets fundamenteel mis is met je, wat maakt dat je je waardeloos voelt; valse hoop (meer je best doen, dan komt het goed, wat je tot een perfectionist maakt); valse macht (waardoor je standaard anderen veroordeelt en vaak als zodanig reageert, type ‘vechtertje’) en ontkenning van behoeften, wat maakt dat je gezien wordt als iemand die nooit moeilijk doet.

Deze laatste is als afweer sterk, immers, als je niks denkt nodig te hebben kun je ook niets ontberen. Het maakt dat je je onafhankelijk kunt voelen, zeker in combinatie met valse macht. Het maakt echter ook dat je niet meer bij je gevoel kunt komen, in die zin is het vergelijkbaar met een staat van verdoving, mogelijk veroorzaakt door bèta-endorfinen. Deze laatst genoemde vorm van afweer beschermt tegen de gevoelens als gevolg van de daaronder liggende laag met daarin de twee daar vóór genoemde afweervormen t.w. Valse Hoop en Valse Macht. Op hun beurt schermen deze twee weer de pijn af, die voortkomt uit de afweer van de dáár weer onder liggende laag van de primaire afweer, die de diepst gelegen angst afdekt.

Afweervormen uit de eerste en tweede gelaagdheid hangen sterk samen met stresshormonen. Bij afweer uit de tweede gelaagdheid (valse hoop en valse macht) zie je een hoog niveau van op actie gerichte hormonen t.w. de catecholaminen (in de volksmond gereduceerd tot slechts één daarvan nl. ‘adrenaline’). Afweer uit de eerste gelaagdheid, de primaire afweer met alle gevoelens van slapte en totale apathie wordt getypeerd door een hoog gehalte aan corticosteroïden, waarvan de bekendste is cortisol. Deze laatste veroorzaakt sterke gevoelens van het op te willen geven, dingen niet langer aan te kunnen. Dit laatste vormt de basis van alle typen angst.

PRI streeft ernaar je vrij te maken van die (ooit nuttige, maar nu overbodige) weerstanden door ze te herkennen en ze af te breken. Dat betekent dat je weer ‘voluit’ in het leven kunt staan en niet automatisch op een zijspoor gedirigeerd wordt. Met ‘voluit’ bedoel ik ook reëler, met meer gevoel en daardoor soms ook met meer pijn. Je beleeft zowel positieve als negatieve emoties intenser.