Bij een natuurlijke manier van met elkaar omgaan in een gezin accepteren kinderen het als vanzelfsprekend wanneer de ouders nu en dan corrigerend optreden. Het verhoogt hun gevoel van veiligheid om zich vrij genoeg te voelen om vanuit die basis de wereld, hun wereld te gaan ontdekken. Er zijn echter opvoedingssituaties, waarin deze vanzelfsprekendheid er niet meer is en waar straffen, ruzies en conflicten de overhand lijken te krijgen. De communicatie lijkt geheel verstoord te zijn, want ouder en kind begrijpen elkaar duidelijk niet.
Er kan sprake zijn van onhandelbaar en dwars gedrag en gebrek aan discipline, hyperactiviteit, niet luisteren, eet-, slaap- en zindelijkheidsproblemen (bedplassen en ‘het in de broek doen’). Soms heeft een ouder (of beide) een overbeschermende houding waarop een kind reageert met (teveel) gelatenheid of juist met driftbuien.
Door alle ruzies en instabiliteit kan een kind angst ontwikkelen gescheiden te worden van vader of moeder. Oudere kinderen die het begrip echtscheiding kennen worden soms bang dat hun ouders gaan scheiden, waardoor ze één of beide ouders (bv. door plaatsing ineen tehuis of pleeggezin) kwijtraken en ze voelen zich daar verantwoordelijk voor. Signalen die daarop wijzen zijn angst dat (één van) de ouders iets ergs zal over komen, angst om alleen thuis te zijn, alleen te slapen of bij anderen te logeren. Kinderen kunnen angstdromen ontwikkelen of een schoolfobie.
Het bieden van liefde en een basisgevoel van veiligheid is essentieel voor kinderen om zich goed te voelen. Ze moeten kunnen ervaren dat ze gewaardeerd worden, dat de ouders blij zijn met hen. Om gevoelens van veiligheid te creëren is het opstellen en handhaven van regels heel belangrijk. Vanuit een als veilig aanvoelende thuisbasis durven kinderen de wereld verder te verkennen, waarbij het belangrijk is dat je als ouder meegroeit naarmate een kind ouder wordt. Dat vraagt dus om het af en toe bijstellen van regels.
En als het om tieners gaat is het helemaal niet verkeerd om dat op democratische wijze te doen, door samen met hen af te spreken, waar ze zich aan gaan houden. Kinderen in één gezin kunnen heel verschillend zijn, wat de één wel aankan (aan vrijheid) of zelfs nodig heeft, is niet altijd goed voor een ander kind binnen dat zelfde gezin. Maar hoe praktiseer je dat zonder verwijten te krijgen dat je de één voortrekt boven de ander?
Meestal zijn ouders inventief genoeg, maar soms doen zich crisisachtige excessen voor, waarover je wel ‘s van gedachten zou willen wisselen ‘om weer te weten waar je staat’, om met het alsmaar moeten verleggen van grenzen toch nog te kunnen leven volgens je eigen overtuigingen en voor jou belangrijke waarden.
Om te voorkomen dat het helemaal vast loopt kan het raadzaam zijn om samen met een deskundige te zoeken naar oplossingen.