In algemene zin richt jeugdpsychotherapie zich op jongeren tot ongeveer 20 jaar; ik beperk me liever (met uitzondering van zuivere hypnotherapie, wat juist bij kinderen heel goed werkt) tot de groep tussen ongeveer 10 en 20 jaar (om praktische redenen, spel is vaak de taal van jonge kinderen en ik heb niet de beschikking over een spelkamer). Soms ervaar je als jongere zelf geen problemen als zodanig, maar lijdt de omgeving onder je gedrag. Voordat de psychotherapie kan starten, wordt eerst in een gesprek geprobeerd een duidelijk beeld te krijgen van je probleem of datgene wat bang maakt, waarbij de therapie wordt afgestemd op je ontwikkelingsfase.

De problemen kunnen divers van aard zijn: snel en veel boos zijn of meer teruggetrokken zijn of drukker dan normaal, veel piekeren, angstig zijn voor bepaalde situaties, bang zijn om te falen en negatief over jezelf denken, lichamelijke klachten waarvoor geen duidelijke
lichamelijke oorzaak gevonden is, het meemaken van nare gebeurtenissen zoals
echtscheiding, overlijden van familieleden, of ziekten in het gezin, geen aansluiting vinden bij leeftijdsgenoten, gepest worden.

Het doel van de therapie is dat je je als kind of jongere zekerder voelt, een positiever zelfgevoel krijgt en beter functioneert in de thuis- en schoolsituatie en in het contact met leeftijdgenoten. Dit maakt een gezonde ontwikkeling (opnieuw) mogelijk. Het resultaat van therapie wisselt per kind of jongere. Sommigen overwinnen hun klachten geheel. Anderen leren er beter mee leven. Voor weer anderen blijkt kinderpsychotherapie en jeugdpsychotherapie niet de juiste behandelwijze te zijn.