Het Resource Development & Installation-protocol is ontwikkeld om positieve functionele cognities te ontwikkelen. Daarbij gaat het erom voor jou belangrijke ervaringen van positieve aard met een ik-versterkend karakter in je naar boven te halen en ze te versterken. Het gaat dan om gebeurtenissen waarbij je je veilig, vertrouwd of geaccepteerd voelde, of sterk en vol zelfvertrouwen, en die je misschien al helemaal vergeten was. In elk geval ontleen je er op dit moment geen steun aan. Die gevoelens worden a.h.w. opgehaald en gemobiliseerd om vervolgens als hulpbron te worden vastgezet met behulp van bilaterale stimulatie-techniek uit de EMDR.

RDI wordt in principe alleen voorafgaand dááraan gebruikt. De gemobiliseerde hulpbron wordt hierbij als een snelle vorm van ik-versterking ingezet als overlevingsstrategie om EMDR aan te kunnen in geval van zware traumatisering. RDI werkt dus als een soort voorwas vóór EMDR als hoofdwas, wanneer de draaglast de draagkracht te boven gaat. RDI zorgt voor de benodigde stabiliteit om het verwerken van het trauma mogelijk te maken.

Daartoe zullen we samen nagaan welke hulpbron je op dit moment nodig hebt (om je sterker en wat weerbaarder te voelen) en die vervolgens verder ontwikkelen. Dat gebeurt door het oproepen van ervaringen en beelden uit je eigen verleden waarin je dingen beheerste door sterk te staan met voldoende professionele en/of functiegerichte kwaliteit en kennis van zaken. Op relationeel gebied zal ik op zoek gaan naar rolmodellen en mensen van wie je voelde dat ze je steunden. Misschien ook zijn er metaforen of symbolische bronnen die zoveel voor je betekenen dat, door ze te activeren, je ervaart dat ze je opnieuw kracht geven. De volgende stap is ze te versterken. Daarna worden ze geïnstalleerd. Maar RDI voorafgaand aan EMDR als (post)traumabehandeling hoeft niet altijd. Het is zelfs ongewenst als ’t niet echt nodig is.

Alleen als ik inschat dat je last hebt van een emotioneel erg schokkende ervaring, die je weliswaar duidelijk in z ’n greep houdt en last blijft bezorgen, maar dat je daardoor desondanks toch niet geheel ontregeld bent, zal ik ervoor kiezen direct met EMDR te beginnen. Maar soms was een traumatiserende ervaring zo intens en/of langdurig of is er sprake van een dusdanig ernstige vorm van psychopathologie daardoor, dat het niet wenselijk is meteen de therapeutische confrontatie met de traumatiserende herinnering aan te gaan. Een zekere mate van zelfcontrole, affecttolerantie en emotionele stabiliteit is daarvoor toch wel nodig. Ontbreekt die, dan is kiezen voor het RDI-protocol een betere optie dan meteen te beginnen met EMDR.

Dat draagt bij aan het eerst laten ervaren van een ‘veilige plek’ waardoor je als cliënt voldoende vertrouwen krijgt om van daaruit de met het trauma verbonden pijn aan te kunnen. Je zou kunnen denken, dat je RDI dan eigenlijk ook als antidepressiva kunt gebruiken door z ’n afdekkende pijndempende werking. Dat is inderdaad mogelijk, maar daarmee is (net als met andere antidepressiva) het trauma nog niet weg uit het limbisch systeem; daarvoor is echt EMDR nodig.

Hoewel RDI dus is ontwikkeld om ernstig getraumatiseerden niet gelijk in het diepe te gooien, is het wel een prima ankermethodiek die ook als zodanig kan worden gebruikt voor prestatie verbetering, b.v. bij het sporten of voor een examen.