Angst (of “bang zijn”) als signaal dat er gevaar dreigt is een normale reactie. Het laat weten dat je je in veiligheid moet brengen, hetzij door te “vechten”, dus door gerichte actie te ondernemen om je aanvaller te verslaan of door de situatie te veranderen. Een andere mogelijkheid is “vluchten”, dus zo snel mogelijk weggaan uit de gevaarlijke situatie. De één is alerter dan de ander als het gaat om het inschatten van de mate van gevaar. Voor een deel is dit erfelijk bepaald. ‘t Kan zijn dat je van nature erg waakzaam bent en gevoelig voor signalen uit je omgeving of vanuit je eigen lichaam. Om gevaar te kunnen inschatten speelt voor een deel ook de ervaring mee die je hebt met bedreigende situaties.
Er is een duidelijk te onderkennen gelaagdheid in angstbeleving. Je kunt bang zijn voor wat je kan overkomen zonder daar zelf invloed op te hebben, dus voor wat er kan gebeuren (oorlogen, natuurrampen, gehandicapt raken en het onvermijdelijke ouder worden en overlijden) en je kunt ergens verschrikkelijk tegen opzien, wat in feite neerkomt op bang zijn om iets te ondernemen (een cursus gaan volgen, autorijden, een lezing houden, van baan veranderen). Beide vormen van angst hebben met elkaar gemeen, dat ze te maken hebben met omgevingsfactoren en als zodanig zijn ze van eenzelfde niveau.
Een wezenlijk ander type angst en daarom te zien als gelaagdheid onder bovengenoemde heeft betrekking op je ego (mislukking en afwijzing, het lijden van gezichtsverlies, blijken van afkeuring krijgen of bedrogen worden). Het heeft meer te maken met hoe je je van binnen voelt dan met uiterlijke zaken. Het kan je tot een beetje ‘bangelijk’ type maken. Angsten van dit type tasten je gevoel van eigenwaarde aan en zijn funest voor je zelfvertrouwen. Het risico is, dat je met de bedoeling jezelf te beschermen meteen ook je mogelijkheden beperkt. Immers, door je af te sluiten sluit je meteen ook de buitenwereld buiten.
In feite komt het er, los van de gemaakte typeringen, op neer dat je bang bent niet te kunnen verdragen wat je in je leven tegenkomt. Teruggrijpend op het bovenstaande zeg je dan, als het gaat over wat je kan overkomen: “Ik zou niet kunnen verdragen als ik gehandicapt zou raken”, “als ik een oorlog zou meemaken” of “Ik vind het onverdraaglijk weer terug te moeten naar de schoolbanken.” En, te maken hebbend met het ego: “Ik kan niet tegen mislukkingen, ik kan er niet tegen afgewezen te worden, dat verdraag ik niet”. Je zou kunnen zeggen dat bang zijn de dingen ‘niet aan te kunnen’ (als derde gelaagdheid) ten grondslag ligt aan alle angsten en als zodanig komt dit basisgegeven overeen met de primaire afweer, die gevoed wordt door gedachten als ‘het is me te veel’, ‘ik kan dat niet aan’, ‘ik ben een sukkel’, ‘ik ben dom’, etc.
Dus als je meer het gevoel zou hebben alles te kunnen verdragen wat je overkomt zou je minder bang zijn. Met gebruikmaking van Ik (ego)-versterkende technieken zul je veel meer het gevoel hebben dat je allerlei dingen gemakkelijk aankunt. Je kunt niet altijd de omstandigheden veranderen, maar wel je eigen positie ten opzichte daarvan. ‘t Gaat om je eigen stellingname. Je hoeft niet alles te controleren en (angstig) in de gaten te houden wat anderen betreft, als iets wat bedreigend is. Hoe je je voelt bij alles wat je overkomt en wie je ontmoet is een kwestie van hoe je daar tegenover staat m.a.w. hoe je de dingen aan jezelf representeert. Dat is trainbaar en kan maken dat je meer vertrouwen ontwikkelt in je eigen vermogen om alles aan te kunnen wat er met je gebeurt.
Dat is een totaal ander idee dan er van uitgaan “dat je nou eenmaal zo bent”, alsof het lichamelijk verankerd zou zijn (zoals dat bij pijnsyndromen het geval kan zijn). In zekere zin is dat ook wel zo, maar het gaat om aangeleerd gedag, wat (dus) ook weer kan worden afgeleerd. Daarvoor zijn enkele sessies voldoende.
Wat er gebeurt bij angst- en pijnfenomenen en nare gevoelens in het algemeen is, dat er informatie over zgn neuro-corticale paden in je hersenen wordt verzonden. Waarmee ik bedoel een serie hersencellen die met elkaar verbonden zijn en een soort weggetje vormen. Zo ’n ‘paadje’ komt echt concreet tot stand via synaptische verbindingen tussen de betreffende zenuwcellen. Elke keer dat het voor jou ongemakkelijke (angst)gevoel zich voordoet, wordt zo ‘n pad afgelegd. En met elke keer dat het weer gebeurt wordt dat pad gemakkelijker doorlopen. Nabij gelegen hersencellen sluiten zich erbij aan, waardoor het ‘weggetje’ (om de beeldspraak aan te houden) een ‘snelweg’ wordt.
Het wordt een patroon, wat zich letterlijk inslijpt. Je ervaart dat als het sterker worden en sneller optreden van je angst, omdat het steeds makkelijker voor je brein wordt om die op te roepen. Maar, heel belangrijk, in lichamelijk opzicht is er niks mis met je. Het gaat om een leerproces en niet om een medisch iets, waarbij er in je hersenen iets fout zit. Dit werkt ook zo met nare gevoelens in ruimere zin zoals gevoelens van onzekerheid, depressiviteit, schaamte, schuld, jaloezie, trots, spanningsopbouw bij stress of te snel en/of te heftig kwaad worden.
De vergelijking dringt zich hier op met nog steeds gevoelde lichamelijke pijn, als de aanleiding daartoe (lichamelijk letsel) al lang niet meer bestaat. Met psychische pijn kan het net zo zijn; angst of een ander negatief gevoel kan blijven bestaan, ook als er geen reden (meer) voor is. Het werkt volgens hetzelfde principe. Eigenlijk geldt het voor alle basisemoties (t.w. angst, kwaadheid, verdriet en vreugde) en de meer complexe emoties die zich van daaruit ontwikkeld hebben. Bij deze laatste spelen omgevings- en cultuurgebonden cognities een rol.
N.B. als laatste van de basisemoties noemde ik vreugde/blijheid. Therapeutisch interessant is, dat zo ’n positief gevoel volgens hetzelfde principe kan worden ‘ingebouwd’ c.q. aangeleerd
Sommige angsten zijn (zoals gezegd) gegrond en normaal omdat ze je waarschuwen voor gevaar. Maar angst die je tegenhoudt jezelf te ontplooien, werkt niet in je voordeel en is meestal ook niet terecht. Meestal heeft het te maken met je opvoeding. Immers, je wordt als kind bepaald niet aangemoedigd risico ‘s te nemen, integendeel. Je wordt herhaaldelijk gewaarschuwd toch vooral voorzichtig te zijn. Daarin zit de verborgen boodschap dat de wereld om je heen gevaarlijk is en dat jij daar niet tegen opgewassen bent.
Misschien is het een geruststellende gedachte voor je je te realiseren, dat het heel normaal is dat je bij elk nieuw iets wat je onderneemt, altijd wel een beetje spanning of angst zult voelen. Je staat daarin niet alleen. Dat te onderkennen en daar goed mee om te gaan voelt stukken beter dan leven met zo ‘n vaag gevoel van onderliggende angst, waarvan je soms zelf niet meer weet of dat voortkomt uit een gevoel van hulpeloosheid of dat het er juist toe leidt. Je hebt a.h.w. meer begrip voor jezelf. ‘t Voorkomt dat je de dingen vertekend gaat zien. De consequentie daarvan is dat je ook niet meer zo hoeft te proberen ervan af te komen.
Vaak ben je geneigd iets waar je tegen op ziet uit te stellen: “Ik doe het wel ‘s, als ik beter in m ‘n vel zit.” Dat is fout geredeneerd. Je voelt je pas echt beter als je doet waar je zo tegen op ziet. Dan pas verdwijnt je angst. Een goede manier om van je angst af te komen is dat waar je bang voor bent anders te zien (te representeren aan je zelf), wat al voldoende is om je gevoel daarover te veranderen en dan te doen waar je bang voor bent. Angst verdwijnt restloos als je zo voorbereid de bedreigende situatie tegemoet treedt. Het “doen ” komt vóór het verdwijnen van de angst al hoef je er niet domweg (trillend van angst) in te duiken. Je kunt op een manier als bovengenoemd gemakkelijk die angst een beetje voorbewerken en zelfs (bijna) geheel wegnemen.
Ik noemde al dat het goed is je te realiseren dat bijna niemand zich helemaal op z ‘n gemak voelt bij het ondernemen van iets nieuws. Het “bang zijn” wordt pas een probleem als angstgevoelens het normale dagelijkse leven gaan verstoren, zoals bij fobieën en bij paniek en dwang.
Spanningsklachten (tot uiting komend in een nerveus, geprikkeld of gejaagd gevoel zonder aanwijsbare oorzaak) en angsten (zoals bv. faalangst, examenvrees, schuldgevoelens) hebben vaak invloed op je slaappatroon en dromen. Artsen schrijven makkelijk medicatie voor om angstsymptomen te onderdrukken, wat wel de angst ‘afdekt’, maar niet bij de wortel ‘aanpakt’. Bovendien kan langdurig medicijngebruik ongewenste bijwerkingen hebben, waaronder ook verslaving. Angstklachten bij kinderen leiden soms tot opvoedings- en schoolproblemen.
Er zijn heel efficiënte anti-angst technieken al of niet met gebruikmaking van technieken als EMDR, EFT, NLP of RET. De laatste twee soms in combinatie met gebruikmaking van een lichte trance. De oorzaak voor het ontstaan en in stand houden van angst kan op onbewust niveau liggen en daarom is ook hypnotherapie een geschikte behandelmethode bij angstklachten.